Welke stoffen lossen wel of niet op
Experiment 19, Impact natuurkunde
We gaan kijken welke stoffen in water, in alcohol en in wasbenzine oplossen. Als de stof goed oplost noteer je een g. Lost de stof matig op, noteer je een m. En als de stof slecht oplost noteer je een s in je tabel.
Dit ga je doen
- Je neemt drie reageerbuisjes. In de eerste doe je 2 mL water, in de 2e 2 mL alcohol en in de 3e 2mL wasbenzine.
- Doe in ieder van de drie een spatelpunt keukenzout. Noteer in je tabel of de stof goed, matig of slecht oplost.
- Daarna neem je 3 nieuwe buizen en doe hetzelfde met suiker. Zorg ervoor dat je spatelpunt ongeveer even groot zijn.
- Herhaal de proef met krijt.
- Herhaal de proef met jood-korrels.
- Herhaal de proef met soda
- Herhaal de proef met olijf olie
- Herhaal de proef met alcohol
- Herhaal de proef met wasbenzine
Soort stof | water | alcohol | wasbenzine |
keukenzout | |||
suiker | |||
krijt | |||
jood korrels | |||
soda | |||
olijfolie | |||
alcohol | |||
wasbenzine |
g = goed oplosbaar
m = matig oplosbaar
s = slecht oplosbaar
Veiligheidsmaatregelen
Geen
Materialen
Je hebt nodig
- water
- de stoffen: keukenzout, wasbenzine, alcohol, suiker, jood-korrels, krijt, olijfolie
- rek met 24 reageerbuizen (misschien zegt je docent dat de ene groep de eerste 4 stoffen gaat doen en de andere groep de tweede 4 stoffen; daarna kun je de gegevens met elkaar uitwisselen).
- spatel
Stoffen
Bijzondere veiligheidsmaatregelen
jood
Reactieproducten
Opruimen
Ruim na afloop de gebruikte spullen op.